Luisterplezier en leren: de voordelen van voorlezen
- bvanpaeschen5
- 7 apr
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 12 apr
Tijdens mijn observatiestage begon de leerkracht een week lang elke les met een gedicht. De poƫzieweek was al even voorbij, maar toen had ze daar geen tijd voor gehad. Dus deed ze het nu: elke les een kort gedicht voorlezen.
Ze projecteerde de tekst in de klas en las die zelf voor. Onder meer Bart Moeyaert en Stijn De Paepe passeerden de revue, maar even goed Paul van Ostaijen en Joost van den Vondel. Ā De leerkracht geeft les in de A- en B-stroom, en elke klas kreeg dezelfde gedichten te horen en te lezen.
Niet cool
āVerwacht er niet veel vanā, had ze me van tevoren gewaarschuwd. āGedichten zijn niet cool.ā Ze had gelijk. āWat vinden jullie ervanā, vroeg ze de leerlingen telkens als ze klaar was met voorlezen. āRaarā, was dan het antwoord. Of: āIk snap er niks van.ā Maar de leerkracht gaf niet op. āWaarom vind je het raar? Waarover denk je dat het gaat?ā
Heel lang trok de leerkracht het poƫziemomentje niet. Dat deed ze bewust. Gedichten zijn niet cool, en zij zou dat niet zo gauw veranderen. Ze wilde alleen nog horen hoeveel punten op 10 het gedicht in kwestie scoorde. 7 /10 was het maximum.
Nu ik dit artikel heb gelezen in Fons, ga ik mijn stageleerkracht eens vragen hoe ze denkt over verhalen voorlezen in de klas. Straks, na de paasvakantie, heb ik mijn groeistage. Misschien kan ik het zelf eens proberen. Want geef toe, dit artikel geeft je toch zin om voor te lezen? Met stemmetjes en typetjes en zo?



Pluk van de Petteflet

Voorlezen is zalig, vind ik. En voorgelezen worden, góéd voorgelezen worden, is nog zaliger. Toen mijn broer en ik klein waren, las mijn moeder heel vaak voor. In het bed van mijn broertje, tegen een hoop dikke kussens. Hij tegen mama aan, met een knuffel onder zijn arm. Ik aan het voeteinde, onder een dekentje. Pluk van de Petteflet was favoriet. Ik zocht het even op: het boek werd 54 jaar geleden geschreven en is nog steeds perfect voorleesvoer. Leve Annie M.G. Schmidt (1911-1995), het mens kan niet genoeg bejubeld worden. Ook aan het wekelijkse voorleesuurtje in het vierde leerjaar koester ik warme herinneringen. Na het zwemmen (beetje moe, haartjes nat) las de juf voor uit Wiplala, alweer van Annie M.G. Schmidt. Maar toen was het onherroepelijk gedaan. Niemand zou me daarna nog voorlezen. Snik.

Muziekboekjes
Natúúrlijk heb ik ook veel voorgelezen voor mijn dochters! Omdat je er niet vroeg genoeg mee kan beginnen, las ik mijn oudste al voor toen ze nog een baby was. Uit van die geluidsboekjes, je weet wel: als je op het knopje duwt, loeit de koe of brult de leeuw. Die boekjes heb je in verschillende variëteiten, van zoemende bijen en grommende machines tot Mozart en Vivaldi. Het laatste boek waaruit ik mijn dochters heb voorgelezen was Lampje, en dat is intussen weer twee jaar geleden.
Terug naar de klaspraktijk. Hilde Bouwen, de auteur van het artikel, somt een paar voordelen op:
De woordenschat (van de leerlingen) wordt uitgebreid, je maakt hen vertrouwd met langere en moeilijkere zinsconstructies en verhaallijnen, en je oefent hun sociaal-relationele competenties. Ze worden meegevoerd naar andere werelden of meegesleept in het leven van herkenbare personages. Samen onderzoeken jullie oorzaak, gevolg en aanleiding. Jullie praten over de inhoud, de vorm, de taal! Ze oefenen op het verwoorden van hun mening en onderbouwen die met argumenten. Je laat hen proeven van verhaalopbouw en je bezorgt je leerlingen⦠leesplezier! |
Amen!
Hilde Bouwen raadt ook aan om niet de gemakkelijkste teksten voor te lezen. Want er is een verschil tussen luisterleeftijd en leesleeftijd. Een beetje uitdaging mag zeker. Bovendien ā zo staat verderop in de tekst ā is niets zo saai als te moeten luisteren naar een kinderachtige tekst. Ook als je āminder taalvaardigā zou zijn.
Je kunt het best taalrijke teksten gebruiken, die ze anders misschien wel moeilijk zouden vinden. Ik noem dat het verschil tussen leesleeftijd en luisterleeftijd: luisteren naar lange en moeilijke zinnen is makkelijker dan ze te moeten lezen. Luisteren ondersteunt de taalontwikkeling. |
Voor de 'stoelwiebelaars' heeft Hilde Bouwen ook een geniale tip: laat ze tekenen. Dan hebben ze iets om handen, en storen ze de anderen niet.
Mijn leerlingen mogen tijdens het luisteren kleuren als ze dat willen. Zelfs de grootste stoelwiebelaars slagen er zo in om mee te luisteren. Dat is wel het enige dat toegestaan is. |
Maar hoe doe je dat, goed voorlezen? Overdrijven is de boodschap, vindt Hilde.
Gebruik je intonatie, en overdrijf. ROEP als het personage roept. Ā Leef je in! Vloekt het personage? Doe er dan een schepje bovenop! Huilt het personage? Voel het en toon het. |
En wat met moeilijke woorden in de tekst, beste Hilde? Wordt het verhaal dan niet te veel onderbroken?
Laat de leerlingen dan een lijstje met moeilijke woorden aanleggen. Na het luisteren kunnen ze in het woordenboek of klassikaal op zoek gaan naar de betekenis. |
Tot slot geeft Hilde Bouwen nog wat tips voor goede voorleesboeken. Geen enkele reden om niet meteen te beginnen met voorlezen dus! š

Ā Bron: Bouwen, H. (2021). De vele voordelen van voorlezen. Tijdschrift Fons. Geraadpleegd van https://tijdschriftfons.be/wp-content/uploads/2021/11/fons_7_1_bouwen.pdf
š¬ Wat denken jullie ervan? Ook zin gekregen in voorlezen? Of doen jullie het al? Laat maar weten! šļø
Ā
Comments