top of page

Panos op de hoek, Caesar in de klas

  • bvanpaeschen5
  • 7 apr
  • 5 minuten om te lezen

Bijgewerkt op: 12 apr

Bij het opruimen kwam ik dit krantenknipsel tegen. Mijn moeder had het uitgescheurd voor mijn dochter. ā€˜Sophie, gaat dit over uw school?’ schreef ze bovenaan in haar krullerige handschrift. Inderdaad, mijn oudste zit in het eerste jaar Latijn in het Koninklijk Lyceum Antwerpen, of het KLA. In september 2024 is ze er met dikke tegenzin begonnen, want de school was verre van haar eerste keuze. Maar nu is ze er helemaal thuis. Ze heeft veel vriendinnen en (meestal) toffe leerkrachten, en ontdekte intussen ook de voordelen van een school in een grote stad. ā€˜Mama, er is hier een Panos!’, whatsappte ze me de eerste dag. (Mijn meisje komt uit een dorp waar niet veel te beleven valt.)








Het eerste jaar voor mijn dochter op haar gloednieuwe school is meteen een feestjaar. Want het KLA viert zijn honderdste verjaardag. Daarover gaat ook het artikel in Gazet van Antwerpen. De krant haalde wat foto’s uit de oude doos en wist een paar oud-leerlingen en -leerkrachten op te trommelen voor een rondje herinneringen ophalen. Was het vroeger Ć©cht allemaal beter?


Ongelooflijk onderwijs


Volgens de 95-jarige (!) Helena alleszins wel. Ze begon aan het KLA in de oorlogsjaren. ā€˜De kwaliteit van het onderwijs was ongelooflijk’, vertelt ze. ā€˜Toen wij afstudeerden, sprak iedereen vier talen. En aan de schoolpoort stonden vertegenwoordigers van bedrijven te wachten om ons te rekruteren. Zo kreeg ik zelf een fantastische job.’ Helena zegt er niet bij welke job dat was. Ik vraag me af hoeveel van die viertalige achttienjarige meisjes liever verder had gestudeerd, in plaats van te worden gerekruteerd door een bedrijf. Want hogere studies waren niet evident voor meisjes in die tijd. En hoeveel van die viertalige dames zou er nog aan het werk zijn geweest nadat kind nummer ƩƩn, twee, drie, vier, vijf, zes was geboren? Maar misschien zie ik het te negatief.


Cultuur & mythologie


Romulus en Remus, aka de 'stichters' van Rome. Foto Wikipedia
Romulus en Remus, aka de 'stichters' van Rome. Foto Wikipedia

Frieda (82) laat de journalist optekenen dat ze de vele uren Latijn en Grieks zonde van haar tijd vindt. ā€˜Want er werd geen aandacht besteed aan cultuur en mythologie’, zegt ze. Ik geef Frieda helemaal gelijk. Zelf stam ik uit een tijd waarin in het eerste jaar Latijnse negen uur Latijn werd gegeven met vooral veel woorden, teksten en grammatica. De cultuur van de Romeinen moesten we zelf maar puren uit De Bello GallicoĀ van Julius Caesar. Gelukkig had ik een excentrieke leerkracht die zalig kon vertellen over Romulus en Remus en de goden op de Olympusberg, en de naamvallen uitlegde met tekeningen van olifanten op het bord. Want anders had ik er misschien wel de brui aan gegeven. (Een andere richting betekende een hele kwak wiskunde erbij, dat was op zich al een motivatie om Latijn en Grieks te blijven volgen).


Luidruchtig speelgoedzwaard


Nee, dan de Latijnse les anno 2025 aan het KLA! Sophie leert over de Punische oorlogen, Romeinse spelen en de knettergekke keizer Commodus die graag de gladiator uithing, maar wel de wapens van zijn tegenspelers saboteerde. De kwaliteit van haar Latijnse vertaling over de dappere Mucius Scaevola werd beoordeeld in een toneelstukje, waarbij mijn dochter met een luidruchtig speelgoedzwaard haar vriendinnetje moest doodsteken. (Blijkbaar kon de juf aan de details zien welk groepje de tekst het best had vertaald.) En jawel, net zoals haar moeder een eeuwigheid geleden, leert ze rijen woordjes uit haar hoofd en rammelt ze de naamvallen af. Maar haar leerkracht heeft gelukkig begrepen dat je die ook kan oefenen met (competitieve) spelletjes in de klas.


De knettergekke keizer Commodus. Foto Wikipedia
De knettergekke keizer Commodus. Foto Wikipedia

Eeltknobbel


Dat leren ook leuk mag zijn op de middelbare school, dat hadden ze in mijn jaren niet door. Wij hadden uiterst saaie lesboeken en schreven stapels schriften vol. Ik heb er nog altijd een eeltknobbel van op mijn rechtermiddelvinger. Nu schrijven leerlingen nog maar bitter weinig, stel ik vast. Ze vullen woorden in op stippellijntjes in vrolijke invulschriften. Mijn dochter heeft zelfs fysieke moeite met schrijven met de hand. Het gaat tergend langzaam en het lijkt elke keer wel een oefening in schoonschrift. ā€˜Typen gaat sneller’, zegt ze. Zelfs met twee vingers. Een eeltknobbel zal ze niet zo gauw krijgen.


Steekje los


Van de invulschriften komen ze stilaan terug, hoorde ik. Ik hoop dat ze leerlingen dan ook weer opstellen laten schrijven. Maar verder vind ik het onderwijs veel interessanter, uitdagender en aangenamer dan toen ik in de schoolbanken zat.

Tijdens de lessen pedagogie in mijn VEDUBA-opleiding besefte ik ineens dat ik veel barslechte leerkrachten heb gehad in het middelbaar. Sommigen verdenk ik ervan (en veel oud-studenten met mij) een flinke steek los te hebben gehad. De goede leerkrachten kan ik op ƩƩn hand tellen. De school waar ik zat – nochtans een met ā€˜een goede reputatie’ - stelde een gezelschap wereldvreemde kwezels te werk die een hekel leken te hebben aan hun vak of aan ons, of aan allebei.


Taal van Goethe


Sommigen maakten er een erezaak van om vijftig minuten lang op hun stoel te blijven zitten (op een verhoog, zo was dat daar) en als een monoloog hun les voor te dragen. En wij maar pennen als een gek. Ik herinner me een bijzonder eigenaardige lerares Duits die de taal van Goethe voor zich uit prevelde als een gebed en zelfs voor de eerste rij amper te verstaan was. Mijn generatie studeerde in elk geval nƭƩt af als viertalig.


Sprot


In tegenstelling tot nu was er in mijn tijd geen oog voor welzijn op school. Er was geen antipestbeleid. Seksuele voorlichting werd gegeven door een zuster met de bijnaam Sprot. (Gelukkig was er toen ā€˜de’ Joepie, een tijdschrift met een interessante vragenrubriek, maar nu dwaal ik af). Er was geen aandacht voor onderwijsnoden (wie niet kon stilzitten, vloog in de gang) en elke vorm van creativiteit werd in de kiem gesmoord. Er was geen oog voor diversiteit (die er nochtans toen ook al was) en dat er ook mensen zijn die niet in god geloven, daarover leerde ik pas aan de universiteit. Aan sport werd op mijn school ook nauwelijks gedaan; ik huppelde zes jaar lang konijnensprong op de mat.


Anders & beter


Het kon sindsdien dus alleen maar beter gaan. Ik ben blij dat toekomstige leerkrachten vakken als pedagogie en didactiek krijgen, en worden aangespoord om variatie in hun lessen te brengen. Aandacht voor diversiteit en onderwijsnoden is uitdagend, maar ook heel interessant en nodig. De maatschappij evolueert, en de inzichten gelukkig ook. Wij moeten ons blijven bijscholen, ook als we al voor de klas staan. Of we worden zoals die ene juf op de school in mijn dorp. Die vond de hulpmiddelen voor de dochter van een kennis met dyslexie maar onzin. ā€˜Daar wordt ze lui van’, zei de juf. Waarop de moeder rustig antwoordde: ā€˜Zal ik dan uw bril eens afpakken, mevrouw? Want daar wordt u misschien ook lui van.’


Bron: Bludts, M. (2024, 15 oktober). De kwaliteit van het onderwijs was ongelooflijk. Toen wij afstudeerden, sprak iedereen vier talen. Gazet van Antwerpen.


šŸ’¬Ā Want denken jullie? Was het onderwijs vroeger beter? Hebben jullie goede herinneringen aan de middelbare school? Ik ben benieuwd!šŸ–Šļø

Ā 

Comments


© 2035 by Closet Confidential. Powered and secured by Wix

bottom of page